Doorgaan naar hoofdcontent

Ch 06.04 Sundabar Ambassade

Nu de Coole Gasten zijn uitgerust van hun tocht naar de krater - en verder - en het dagboek hebben geborgen van een van de mysterieuze Red Wizards, bereiden ze zich voor op een ontmoeting met Koning Brech. Elf maakt ontbijt - voornamelijk paddenstoelen, maar alles smaakt naar kip als je Prestidigitation hebt - en de Coole Gasten verlaten hun gastenverblijf om Sundabar te betreden. Op weg naar het paleis loopt de route langs cafe 'De Lallende Nar'. De Coole Gasten realiseren zich dat ze nog wat vroeg zijn voor hun afspraak en besluiten om hier even te stoppen voor een kopje koffie. Aangezien Sundabar voor een groot deel ondergronds is, is er een minder strikt dag- en nachtritme, en zijn er dus altijd wel dwergen die net klaar zijn met hun werk en de dienst afsluiten met een pintje. De Coole Gasten vinden nog een tafeltje tussen twee gezelschappen in die er al even zitten. Aan de ene kant zit Larkin met nog twee wachters of soldaten, en hij begroet Lia, Storm en Elf. Aan de andere kant zit een ploegje van vijf mijnwerkers. De party neemt plaats en de koffie arriveert. Terwijl Storm het dagboek nog eens goed doorleest om een zo goed mogelijk beeld aan de koning te geven, leggen Lia en Elf hun oren te luister bij de gesprekken om hun heen. Lia hoort hoe Larkin's patrouille geen groepen Duergar meer is tegengekomen, maar hi is ervan overtuigd dat ze nog niet weg zijn. 

Elf hoort van de mijnwerkers een interessanter verhaal. Blijkbaar zijn deze mijnwerkers bezig om sterke verhalen uit te wisselen over wat voor rare wezens ze allemaal al zijn tegengekomen bij hun diverse mijn-expedities. Een oudere dwerg neemt het woord en vertelt hoe hij in de laatste week voor de ramp in Sundabar met een expeditie naar een vallei ging die naast de doorgaande weg naar Adbar ligt. Daar troffen ze een grotingang waarvan ze dachten dat deze zou leiden naar een rijke ader aan metalen. Een eerste verkenning leerde dat deze grot al eens in het verleden gebruikt was als uitvalstunnel van de Duergar, maar inde grot heeft een instorting plaatsgevonden. De Duergar die er op dat moment waren, werden onder het puin verpletterd. Maar de grot was niet geheel onbewoond: "Een stalen stier - een onheilige constructie van die Grijze Dwergen - liep rond in die grot! Twee ton, volledig van staalplaten vervaardigd, tussen zijn hoorns een enorme groene edelsteen die pulseerde van de magische energie. Het beest viel ons aan, en wij weerden zijn aanvallen af met onze pikhouwelen en hamers. Maar toen braakte het monster groene rook! Willie ving de volle laag - en versteende! De rest van onze groep wist niet hoe snel we daar weg mesten komen! Toen we weer terugkwamen, werd Sundabar aangevallen en we hebben nog geen tijd gehad om Willie weer uit die grot te redden." Er valt een moment van stilte over de groep dwergen, de oudste heft zijn pint, en zijn roep 'Op Willie' vindt wederhoor bij zijn kameraden.

Ondertussen heeft Storm het dagboek nog eens goed bekeken en is de koffie op, dus de Coole Gasten togen verder naar het paleis. Vanuit de Lallende Nar hoeven ze slechts een trap op - de Nar zit redelijk dicht bij de top van de hoofddoorgang in de wand van Sundabar Proper verwerkt - en aan het einde van de hoofddoorgang stappen ze de grot in waarin het paleis is vervaardigd. Met de boogbrug wordt het kleine riviertje overgestoken dat rond het paleis loopt. De paleiswachters herkennen de Coole Gasten inmiddels en vertellen dat de Koning hen verwacht in zijn werkkamer. Deze werkkamer ligt aan de andere kant van het paleis. Het is een bescheiden ruimte met een bureau, een rijk versierde zetel aan de ene kant en twee simpelere stoelen voor gasten aan de andere. Langs de wanden staan diverse kasten, boekenplanken en een stuk papier waar Lia geïnteresseerd naar kijkt, maar in eerste instantie geen wijs uit wordt. Even later ziet ze dat het een landkaart is, waarop is proberen weer te geven dat bepaalde tunnels hoogteverschil hebben. Door de dwergen is hier vast wijs uit te worden, maar Lia krijgt alleen maar hoofdpijn van de kaart. In de werkkamer neemt Storm het woord: "De magiërs hadden zo te zien slechte bedoelingen, en ze waren op weg om een Nether Scroll te 'bemachtigen'". De koning vraagt "dus het was toeval dat de tovenaars daar waren toen het monster de stad sloopte?" Consensus is ja, waarschijnlijk wel. En dat verklaart dan ook meteen waarom er een rode tovenaar meevocht met de Duergar.

Koning Brech weet niet meer over de rode tovenaars en waarom ze een Nether Scroll zouden willen hebben. "Misschien dat de tovenaars in Silverymoon daar meer over weten, hier in Sundabar houden we ons meer bezig met mijnen en smeden. En nu we daar toch over spreken ..." Koning Brech begint besprekingen over handelsverdragen, uitwisselen van militair personeel, van alles tot en met de inrichting van hun ambtswoning. De besprekingen duren lang, en uiteindelijk beseffen de Coole Gasten dat Brech hen ziet als permanent afgevaardigden uit Ascore. Maar de Coole Gasten willen op doorreis, dus ze stellen voor dat er een andere ambassadeur uit de stad wordt heengezonden. Hiermee wordt de bespreking beëindigd en maken de Coole Gasten zich op voor de trektocht naar Silverymoon.

Als ze het paleis verlaten, wordt Elf aangesproken door een dwergenjongetje dat hem een briefje overhandigt. Elf wordt door de meestersmid Kaz-han ontboden voor een ontmoeting in diens smederij. Daar aangekomen wil Kaz-han weten hoe goed Elf is in de smeedkunst. Elf laat weten in Vriespunt veel te hebben geleerd van Breonne en die kennis te hebben gebruikt in Ascore. Kaz-han heeft Breonne opgeleid, en nu wil hij dat Elf een meesterproeve aflegt. Voor de meesterproeve moet Elf een voorwerp smeden waarin een edelsteen is verwerkt van ten minste 1.000 GP. Als voorbeeld laat Kaz-han zien wat hij voor z'n meesterproeve heeft gemaakt: een beker met een zilveren stam, die uiteensplijt in honderd draadjes. Deze draden houden een saffier op z'n plek die de bodem van de kelk vormt, afgezet met een zilveren bovenkant. Niet alleen ziet de bokaal er schitterend uit, maar als je er uit drinkt kun je nooit vergiftigd worden. Elf wil deze uitdaging wel aangaan, maar hoe komt hij aan een edelsteen van zo'n hoge waarde? Tja, zegt Kaz-han, ook dat is onderdeel van de dwergen-identiteit. Hak 'm uit een mijn, maak 'm buit op onze vijanden, verhandel je smeedkunsten tot je er een kan kopen, mogelijkheden genoeg!

Elf loopt de smidse uit en bespreekt de meesterproeve met Storm en Lia. Meteen bedenken ze zich het verhaal van die mijnwerkers en willen die grot gaan bezoeken. Maar ook meteen bedenken ze zich iets over groene rook en verstening. Eerst gaan ze op zoek naar een koopman die beschermende middelen kan verkopen. Bij een winkeltje met mijnwerkersspullen liggen nog drie gasmaskers, en die kosten 50GP per stuk. Lia probeert die prijs nog naar beneden te krijgen, als de koopman voorstelt dat ze anders een kanarie kopen. "Een kanarie?", vraagt Lia. "Ja, " zegt die koopman, "als de lucht dan slecht wordt, gaat die kanarie plat en weet je dat je weg moet wezen." Lia zegt dat ze al weet dat er een slechte lucht hangt waar ze moeten zijn en of de koopman ook 40GP accepteert voor de maskers. De koopman overweegt het even, en geeft dan toe. "Ach, die maskers lopen toch niet zo hard. De meeste mensen kiezen voor een kanarie."

Bepakt en bezakt trekken de Coole Gasten naar de locatie genoemd door de mijnwerkers en ze komen probleemloos aan in een dal tussen twee bergen, waar een riviertje doorheen stroomt. Hier ergens zou de grot in kwestie te vinden moeten zijn, maar veel specifieker ging het gesprek in de kroeg niet. Elf, Storm en Lia betreden de vallei en vragen zich af hoe ze ooit de grot gaan vinden. Lang hoeven ze echter niet te zoeken, want vanuit een grotingang sprint de Gorgon tevoorschijn. Met een hoef schrapend over de grond maakt de gorgon zich klaar voor de aanval, rent en springt uit de iets hogere grot-ingang. Bij zijn landing splijt het steen onder zijn stalen hoeven, z'n pantserplaten glimmen in het zonlicht en de groene edelsteen tussen z'n hoorns fonkelt.

Lia doet wat iedere goede tovenaar zou doen, en lanceert een Fireball. Het beest scheurt naar voren en neemt Storm op de hoorns. Storm en Elf slaan terug, en het stalen monster krijgt al wat deuken. De Gorgon deelt nog een flinke schop uit aan Storm, waarna Storm terugslaat met een flinke Smite. Hierna ademt de Gorgon z'n groene rook uit, maar Lia, Storm en Elf hebben hun gasmaskers op. Dit houdt veel van de kwalijke lucht tegen, maar toch voelen Storm en Elf hoe hun spieren verstijven! Lia deelt met een Magic Missile de genadeklap uit en de Gorgon zakt ineen. Zowel Storm als Elf spannen zich in om de verstijving uit hun spieren te krijgen, en het vervelende gevoel begint inderdaad weg te zakken. Meteen schiet Elf op de gevallen Gorgon om de edelsteen uit het hoofd te verwijderen, en dat lukt probleemloos.

Hierna werpen de Coole Gasten een blik in de grot waar de Gorgon vandaan kwam. Hierin vinden ze een versteende dwerg nabij de ingang. Iets dieper in de grot vinden ze een ingestort deel waaronder nog wat dwergenskeletten liggen. In de kroeg werd het idee geopperd dat deze grot vroeger werd gebruikt door de Duergar als uitvalsgrot om Sundabar en Adbar aan te kunnen vallen. En om je vaardigheden aan te wenden om een machine zo mooi en fijn te bouwen als de Gorgon - om hem vervolgens te gebruiken voor vechten - klinkt als de Duergar. Verder is er in deze grot niets te vinden. De Coole Gasten reizen terug naar Sundabar en nemen de versteende Willie in. Willie wordt overgedragen aan de zorgen van het Hospitaal terwijl Elf de edelsteen meeneemt naar Kaz-han om z'n meesterproeve te beginnen.

Reacties