Doorgaan naar hoofdcontent

Ch 04.05 - De Grote Oversteek

De Coole Gasten besteden de avond thuis, om de volgende ochtend wat zaken te regelen. Storm gaat naar de Kathedraal, om te zien of hij hier ruimte kan krijgen om diensten te houden voor het groeiend aantal volgers van Bahamut in deze stad. Bij aankomst ziet Storm dat er achter de kathedraal, aan de voet van de Groene Brug, een wachtpost is opgezet. Een rijtje zandzakken overspant de doorgang, en achter die beschutting staat een kleine troep met kruisbogen die de wacht houden. Ernaast staat een tent opgezet waarin de wachtcommandant van dienst zijn troepen overziet. Een van die troepen is Brett, die zich losmaakt van zijn wachtdienst om samen met Storm de kathedraal te betreden. "Misschien," zegt Brett, "kunnen we de kathedraal wel omdopen tot Kerk van de Grote Gouden Draak!"

In de kathedraal is Zuster Marie-Claire bezig met duizend dingen. Ze luistert naar iemand die het orgel probeert te stemmen, neemt de inventaris op van reparaties die gedaan moeten worden en wijst de diverse ruimtes toe aan allerlei belanghebbenden. Storm's voorstel om de kathedraal in z'n geheel om te dopen tot Kerk van Bahamut valt op dovemansoren, maar Marie Claire kan, onderstreept door Brett, niet ontkennen dat Bahamut al het nodige heeft betekend voor de stad en haar inwoners. In de zijkant van de Grote Zaal is een aantal alkoven waar ruimte is om naast Dagmaren nog andere goden te aanbidden. Uiteindelijk wordt besloten dat Bahamut de alkoof krijgt toegewezen die eerst voor Gorm Gullthyn was, als eerste naast Moradin. Marie-Claire vindt dat wel een heel eerbare plaats, en Storm moet haar gelijk geven. Een alkoof op een respectabele plek, en eens per week de mogelijkheid om een dienst te houden is wat Storm en Bahamut hier uit het vuur weten te slepen. Enthousiast gaan Storm en Brett de alkoof in om de inrichting te bespreken.

Ondertussen gaat Elf naar de Klopstraat om te kijken of hij zich hier nog nuttig kan maken en zijn smeedskunsten kan aanscherpen. In de grote smederij in het midden van de wijk vindt hij een vrij plekje bij het vuur en begint te smeden. Hij weet zulk zuiver staal te produceren dat de Meester in de hal zeer goedgeluimd is. Dit zal zeker van toepassing komen in de fabricage van wapens en pantsers, om de stadswacht mee te bevoorraden. In de pauze die de vakmannen nemen, vertelt Elf een paar sterke reisverhalen. Reactie uit de werklui die luisteren is een blik in het leven van een weer opbouwend Ascore: Fijn om de handen weer te laten wapperen, en fijn dat met name de koopman Marco Priszek zo genereus is om zijn handelsnetwerk aan te spreken voor het verkrijgen van de ertsen waar de mannen en vrouwen mee werken, en het weer opkopen van de productie.

Lia is met Elf meegelopen, op zoek naar een glasblazer. Ze heeft de schoudertas met glazen schijven bij zich en wil weten wat het nut van die dingen is. In de Klopstraat echter kan ze geen glasblazers vinden; glasbewerking is een proces dat veel randvoorwaarden kent en weinig toegevoegde waarde heeft in deze fase van Ascore's herstel. Na enige tijd rondvragen komt ze er wel achter dat er wel wat glasblazers uit Sundabar zijn meegekomen met de vluchtelingen, maar dat die - bij gebrek aan een werkplaats - op dit moment waarschijnlijk op de velden aan het werk zijn. Een wandeling de stad uit, naar de akkers, levert Lia inderdaad een gesprek op met een glasblazer.

Josiah de glasblazer onderbreekt maar wat graag zijn geploeter om een praatje te maken met Lia. Deze man van gevorderde leeftijd veegt z'n handen af aan zijn broek en ontvangt van Lia een grote, ronde, bijzonder blauwe schijf die hij aandachtig bekijkt. Hij ziet meteen dat dit een lens is, zeer vakkundig geblazen en versterkt met een soort van magie. "Zonder magie zou ik deze kleur blauw er niet zo in kunnen krijgen." Bij navraag over het gebruik stelt Josiah dat een lens van deze omvang in een enorme verrekijker moet hebben gezeten. Meteen denkt Lia aan de telescoop-installatie in een van de torens van de kathedraal en besluit om dit aan Josiah te laten zien, zodat hij er misschien meer wijs uit kan worden.

Met Josiah in de sterrenwacht duikt Lia op de verdieping eronder de bibliotheek in. Ze heeft de boeken die ze eerder had meegenomen nog bij zich en begint te lezen. Het boek over Conjuratie en Sterrenkunde blijkt een beginnersboek te zijn, met zeer algemene observaties. Het boek over Demonen wordt interessanter: Lia leert dat demonen uit de Abyss komen, en dat de meeste demonen, wegens het klimaat daar, resistentie tegen vuur hebben. De 'maatschappij' van demonen is geordend op spierballen. Sta je boven me en ik kan je verslaan, dan ben ik de nieuwe baas. Sta je onder me en toon je teveel ambitie, dan bijt ik je kop er af. Demonen zijn verwikkeld in een constante oorlog met duivels; hoewel demonen met meer zijn, vechten duivels in een beter georganiseerd leger en de strijd lijkt dan ook nog lang niet beslist.

Het boek over de eerste jaren van Ascore is interessanter. Vooral het feit dat de troonzaal is gebouwd rond een scheur in de realiteit die direct naar de Abyss leidt is toch wel interessant. In de troonzaal is een mythal geplaatst om deze scheur te sluiten. Een mythal is een bijzonder krachtig magisch voorwerp dat continu een magisch effect op de  omgeving uitoefent - in haar studies heeft Lia geleerd dat Silverymoon een mythal heeft waardoor niemand de stad in kan met teleportatie-spreuken. op een afbeelding in het boek is te zien hoe de eerste dwergenkoning en zijn echtgenote op de troon zitten in de Troonzaal van Fort Ascore, onder een grote kroonluchter waar kristallen aan hangen, met allebei een hand op een ijzeren staaf naast hun troon.

Overtuigd dat de poort zo snel mogelijk dicht moet, rent Lia naar de Grote Zaal van de kathedraal om Storm te vinden. Storm wil wel op Fort Ascore af, maar ze missen Elf nog. Elf komt net uit de Klopstraat aangelopen om te zien waar iedereen is en met z'n drieën lopen de Coole Gasten naar Fort Ascore.

De kortste route is over de Groene Brug, langs de afzetting van de stadswacht. De commandant belemmert echter de doorgang. "Alleen op direct commando van De Heren van de Raad mag de Groene Brug betreden worden!" Elf overtuigt de beste man dat de missie die de Coole Gasten van de Raad hebben gekregen vereist dat ze verder gaan in deze richting. De commandant denkt hier even over na en besluit dan om de Coole asten door te laten.

De Groene Brug is een steenformatie die tussen de heuveltoppen van het fort en de kathedraal inhangt. Hoewel het voor een deel natuurlijk gevormd is, is er ook heel zwaar met magie aan gewerkt om de overspanning zo vlak en sierlijk te maken als hij nu is. Op de bruggenhoofden is de Brug zo'n zeventig meter breed, in het midden loopt het toe tot zo'n vijftig meter. De hele brug is zo'n vierhonderd meter lang. Over het midden van de brug loopt een weg van vijf meter breed. Aan weerszijden hiervan zijn om-en-om terrassen en plantenperken aan de zijkanten uitgewerkt. Vroeger konden belangstellenden de schepen zien komen en gaan in de haven die onder de Groene Brug begint, of uitkijken over de stad Ascore, omringd door mooie bloemen, planten en bomen. Op dit moment echter toont alles wat ooit mooi en groen was vooral veel sporen van verrotting.

Als de Coole Gasten het einde bij Fort Ascore naderen, zien ze een Halfling met lange blonde krullen, gehuld in een lange zwarte mantel met donkerpaarse biezen, op ze af komen rennen, op de hielen gevolgd door twee lagere demonen. Met een gil duikt ze tussen de Coole Gasten door en verstopt zich in wat alleen maar compost genoemd kan worden terwijl de Coole Gasten kort werk maken van de demonen.

Na het gevecht komt de dame weer tevoorschijn. Ze blijkt Samira te heten, komt uit Amn en is naar Ascore gereisd met een kerel genaamd Karim en nog drie reisgenoten. Ze zijn naar Ascore gekomen, omdat ze wisten dat er hier een scheur naar de Abyss is. En da's handig als je demonen probeert op te roepen. Echter, de spreuk die Karim deed om een kleine demon op te roepen pakte veel sterker uit dan verwacht en Lord Damian stapte door de scheur. Karim stierf viel direct omdat Damian te sterk was om gebonden te worden. De andere cultisten werden gevangen genomen. Samira wist zojuist te ontsnappen; eerder was Laravel de Elf al weggekomen.


Op het moment dat Samira dat zegt, verschijnt Laravel op de Groene Brug, maar ... het lijkt niet goed te gaan met hem. De kleur is uit z'n wangen en door z'n borstkas groeien paddenstoelen. Hij komt op de Coole Gasten afgelopen, zijn zwaard achter zich aan slepend. Naast Laravel staan twee reuzen-paddenstoelen die met hem mee optrekken. Samira verstopt zich meteen weer. Terwijl Storm twee van de aanvallers bezig houdt, rekent Elf snel af met de derde. Storm schakelt Laravel uit en Lia brengt haar magische macht te berde tegen een van de Myconids. Uiteindelijk wordt de laatste tegenstander door Storm van de Groene Brug afgeschopt, en hij overleeft de val niet. Nu alles weer tot rust komt, ziet Elf dat de gesneuvelde elf wel erg mooie schoenen heeft, en zo is Elf aan zijn Boots of Elvenkind gekomen.

Alle gevaar lijkt geweken, en Storm besluit dat Samira, voor haar rol in het oproepen van demonen, door de Raad berecht moet worden. Het lijkt Lia wel een goed idee om Samira mee te nemen naar het Fort, dan kan ze als lokaas worden ingezet; Storm brengt haar op andere ideeën. In het bezit van een gevangene, heel veel meer informatie en uitgeput van de twee gevechten, besluiten de Coole Gasten om Samira aan de Wacht over te dragen en naar huis te gaan. Morgen wordt het beleg van het Fort afgestemd met de Heren van de Raad.

Reacties